Werkwijze

In mijn opleiding tot psychiater nam psychotherapie een belangrijke plaats in. Na op de Paaz in een ziekenhuis met veel plezier meer biologisch georiënteerd te zijn geweest en hier veel van geleerd te hebben, heb ik mij de afgelopen jaren in mijn eigen praktijk weer erg toegelegd op psychotherapie.

De psychotherapie die ik geef is psychodynamisch van aard, steunend tot inzichtgevend, waarbij ik gezien de focus van mijn werk (kanker-gerelateerd) werk vanuit een medisch psychologisch kader.

De gesprekken die we hebben stemmen we af op de hulpvraag en wat op dat moment nodig en mogelijk is.

Als mensen zich tot mij wenden als ze nog in de acute fase van de ziekte zitten en nog volop bezig zijn met de medische behandeling ervan, zijn de gesprekken veelal steunend van aard en sluit ik aan bij waar op dat moment behoefte aan is.

In de psychotherapieën maak ik gebruik van elementen uit verschillende psychotherapeutische stromingen, waarbij vooral de Affect Fobie Therapie (AFT) en de Acceptance and Commitment Therapy (ACT) mijn aandacht heeft. Deze twee stromingen vind ik namelijk erg goed aansluiten bij het werken met mensen die te maken hebben met kanker.

Kortgezegd houdt AFT zich bezig met klachten/problemen die voortkomen vanuit angst voor het ervaren van gevoelens en behoeften, het leren bewust te worden van deze gevoelens en behoeften en het kunnen ervaren en uiten ervan. Het maakt je bewuster van hoe je zelf bent, in een relatie met een ander.

ACT richt zich op het accepteren van de klacht (bijvoorbeeld angst voor terugkeer kanker, frustratie door vermoeidheidsklachten) in plaats van op het verminderen ervan. Hiernaast richt het zich op de dingen in het leven die voor jou van waarde zijn en behouden kunnen worden, ondanks de ziekte en aanwezige klachten. Het richt zich op een leven waarin niet de ziekte maar de kwaliteit van leven centraal staat. Je wordt hierbij gestimuleerd om mentale en fysieke ervaringen bewust te ervaren en deze zonder oordeel toe te laten, in plaats van ertegen te vechten of ze krampachtig te vermijden. 

 

Wat ik merk is dat mensen die te maken hebben (gehad) met kanker en de dood in de ogen hebben gekeken, tot een bepaalde bewustwording komen en hun leven vaak anders vorm willen geven, andere prioriteiten (willen) stellen. Existentiële vragen dienen zich dan vaak aan. Ik vind het heel mooi om mij hiermee bezig te houden.

Soms is de ziekte progressief, kan je niet meer beter worden, en komt de dood om de hoek kijken. Afhankelijk van jouw behoefte hierin, gaan we samen kijken hoe ik je kan helpen hiermee om te gaan. Mijn ervaring van de afgelopen jaren is dat mensen hier op heel veel verschillende manieren mee om gaan en om willen gaan. Er is geen goed of fout, iedereen doet het op zijn eigen manier en dat zal ik natuurlijk altijd accepteren. We kunnen het wel hebben over deze verschillende mogelijkheden, de voor- en nadelen ervan en samen kijken wat voor jou de meest ‘prettige’, ‘werkbare’ manier is.


De afgelopen jaren heb ik mij, naast de impact van kanker op de persoon en in het gezin/systeem, ook verdiept in (complexe) rouw.


Omdat een diagnose kanker veelal een heel systeem treft, betrek ik ook vaak de partner/ouder/(volwassen)kind bij de behandeling.


Zo nodig en wenselijk, kan ik medicatie voorschrijven. De afweging om wel of niet te starten met medicatie maken we altijd in overleg met elkaar. Ik vind het daarbij belangrijk dat ik je duidelijke informatie geef over de medicatie, zoals de werking en de eventuele bijwerkingen, zodat we samen een weloverwogen keuze kunnen maken.


Bij aanvang plannen we 2 a 3 intakegesprekken in, waarin ik een goed en compleet beeld probeer te verkrijgen. In die eerste intakegesprekken maak ik aantekeningen en proberen we zicht te krijgen op de reden van je aanmelding en op je hulpvraag. Ook leren we elkaar in die 2-3 gesprekken wat beter kennen, zodat we ook kunnen ervaren of we een ‘klik’ met elkaar hebben. Dit vind ik van groot belang om goed met elkaar te kunnen werken en jij je zo vrij mogelijk voelt om de dingen tegen mij te durven zeggen daar waar het echt om gaat. Vervolgens bespreken we het behandelplan. Soms komt het voor dat ik denk dat je beter op je plek bent bij een collega, bijvoorbeeld voor een specifieke therapie. Dan verwijs ik je door.

Hierna start de behandeling.

Het komt voor dat er na dit traject nog een andere/vervolg hulpvraag ligt, in de zin dat iemand verder wenst te werken aan bepaalde overkoepelende valkuilen/patronen waar diegene hinder van ondervindt, maar dat de focus niet meer ligt in de omgang met de kanker. Dan wordt diegene, al dan niet via de huisarts, in de regel doorverwezen naar een collega buiten Huis aan het Water.


In het contact met mensen ben ik vriendelijk, betrokken, toegankelijk en gelijkwaardig, open en eerlijk, wat ook inhoudt dat ik confronterend (op een respectvolle manier) kan zijn wanneer nodig. Ik ben een positief, vrolijk, oprecht persoon. Mensen vragen mij vaak of ik mijn werk niet heel zwaar vind en of ik het niet ‘mee naar huis neem’. Ik ervaar mijn werk juist als ontzettend mooi. Ik houd van het contact met mijn patiënten en in plaats van dat ik er neerslachtig of iets dergelijks van zou worden, geeft het me juist nóg meer levenslust. Het is niet vanzelfsprekend om oud te worden en in gezondheid te leven.  Ik ervaar het luisteren naar verdrietige verhalen niet als zwaar. Natuurlijk raakt het me en natuurlijk neem ik het af en toe ‘mee naar huis’ (ik ben geen robot), maar ik vind dat zeker niet naar of vervelend. Dan geniet ik nog maar eens extra van mijn kinderen, man en het leven. De gesprekken die ik voer met mijn patiënten gaan door de bijkomstige ziekte vaak over het leven. Ik vind dat ontzettend mooi, of het nou een vrolijk of verdrietig gesprek is. En ook als het soms intens verdrietig is, is er vaak ook wel ruimte voor een grapje of iets positiefs, waardoor er ook weer even wat lucht komt. Ik ben ontzettend dankbaar dat dit werk bij Huis aan het Water op mijn pad gekomen is.